Taaltoetsen passen in een brede evaluatie van het taalniveau

Minister Sven Gatz, bevoegd voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, kreeg in de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie al twee vragen over taalbaden, taaltoetsen en taalscreening. Vandaag was dat het geval n.a.v. de plannen van zijn Vlaamse collega Ben Weyts om taaltesten in te voeren in het kleuteronderwijs.

Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel heeft al jarenlange ervaring met taaltoetsen en taalscreening, zei Gatz in zijn antwoord op de vragen. In Brussel zitten immers al veel langer dan in Vlaanderen grote aantallen kleuters en leerlingen op school die thuis geen Nederlands spreken. Dankzij het Onderwijscentrum Brussel (OCB) dat Guy Vanhengel jaren geleden oprichtte, heeft het Nederlandstalig onderwijs in Brussel al een lange traditie in het omgaan met anderstalige kinderen in het Nederlands onderwijs.

In het Brussels Nederlandstalig onderwijs wordt de taalvaardigheid al gescreend in de tweede kleuterklas, in de derde kleuterklas, bij de overgang van kleuterschool naar het eerste leerjaar en tijdens het eerste leerjaar. Daarnaast observeren leerkrachten systematisch de evolutie het taalvaardigheidsniveau van de leerlingen.

Taaltoetsen, zo leerde men in Brussel door de praktijk, hebben ook beperkingen: het zijn momentopnamen, er kunnen meetfouten in voorkomen, of ze houden het risico in dat de leerlingen voorbereid worden op de test. Taaltoetsen moeten daarom steeds binnen een bredere evaluatie van het taalniveau van de leerling worden gekaderd.

Nieuwe taalscreeningsinstrumenten vindt Gatz zeker zinvol, maar hij noemde het vooral belangrijk te bekijken wat er met de resultaten van de toetsen en observaties moet gebeuren. Dat moet een hulpmiddel zijn om de school en de leerkracht toe te laten een taalbeleid te ontwikkelen op maat van de school, de klas en (groepen van) individuele leerlingen. Tenslotte hoort daar telkens ook feedback bij naar de ouders.

Een taalbadklas van lange duur ontneemt volgens Gatz daarentegen aan jonge kinderen teveel taalleerkansen omdat de taalinput enkel nog van de leerkracht komt. Op die manier wordt de sociale integratie van anderstalige, meertalige of taalzwakkere leerlingen belemmerd. Het is immers in die interactie met hun leeftijdsgenoten, in de klas en erbuiten, dat taalzwakkere leerlingen net uitgedaagd worden en sneller vooruitgang boeken. 

Zie bijlage de vragen aan Sven Gatz en de antwoorden over taalonderwijs in de Raad van de VGC.

Nederlandstalig Onderwijs
Contacteer ons
Eva Vanhengel Woordvoerder / porte-parole
Eva Vanhengel Woordvoerder / porte-parole
Over Sven Gatz

Sven Gatz
Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs

Kunstlaan 9
1210 Brussel