Standard & Poor’s degradeert kredietwaardigheid Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Het ratingbureau Standard & Poor’s (S&P) verlaagt de kredietwaardigheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van A+ naar A, met een negatieve outlook. Ter informatie, deze verlaging brengt de kredietpositie van Brussel op hetzelfde niveau zoals bijvoorbeeld de Fédération Wallonie-Bruxelles of Madrid en landen zoals Spanje, Polen en IJsland, maar nog steeds een niveau hoger dan het Waalse Gewest.

S&P motiveert deze beslissing hoofdzakelijk door het gebrek aan een meerjarig begrotingsperspectief en aan het resultaat van de uitvoering van begroting 2024. Het ratingbureau heeft specifieke zorgen geuit over de schuldgraad, de begrotingssituatie en het institutionele kader. Ook de onder-financiering van Brussel wordt hierbij aangekaart.

“Een geloofwaardig toekomstperspectief kan enkel worden geboden door een volwaardige nieuwe regering met een hervormde begroting en een geloofwaardig pad naar evenwicht,” aldus minister Sven Gatz. “Aangezien de outlook negatief is, maakt de noodzaak aan een nieuwe regeringsploeg des te dringender.”

De verlaging kan niet enkel toegeschreven worden aan de regering in lopende zaken. De bijna kamerbrede stemming door het Brussels parlement in december 2024 voor een verhoging van de middelen voor de renovatiepremies Renolution als extra uitgave, wordt beschouwd als een verkeerd signaal. Hierdoor is de kredietverlaging een collectieve verantwoordelijkheid geworden van zowel regering als parlement.

Hoewel S&P de liquiditeit en economische situatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog steeds positief beoordeelt, zijn de zorgen over de financiële stabiliteit aanzienlijk.

Op korte termijn blijven de gevolgen beperkt omdat er sinds begin januari 2025 al een aanzienlijk volume aan langetermijnfinanciering is afgesloten (1,4 miljard) tegen een vaste rentevoet, maar de impact wordt geleidelijk voelbaar. Brussel zal moeilijker financiële partners vinden op de kredietmarkt en hogere rentes moeten betalen. De meerkost hiervan in 2026 is moeilijk in te schatten, aangezien deze ook afhankelijk is van de marktomstandigheden. ​

De uittredende regering in lopende zaken zal extra bewarende maatregelen nemen zoals de verderzetting van het moratorium op personeel, vermindering van subsidies, het handhaven van de onderbenutting van uitgaven en uitstel van investeringen.

“Deze ingrepen zijn noodzakelijk maar onvoldoende. De kredietverlaging onderstreept de urgentie van politieke stabiliteit en structurele hervormingen”. Politieke instabiliteit wordt immers cash betaald,” besluit Sven Gatz.
Terwijl we oproepen om zo snel mogelijk een volwaardige regering te vormen, is het de verantwoordelijkheid van de uittredende regering om de begroting binnen de contouren van het meerjarentraject te houden. Dat is de doelstelling van de opmaak van een noodbegroting voor 2025 die de regering op voorstel van de minister van Begroting en mezelf beslist heeft na te streven”, zo verklaart Rudi Vervoort, minister-president van het Brussels Gewest. ​ We moeten ook hervormingen blijven voorbereiden die het mogelijk zullen maken om de begroting op langere termijn onder controle te houden. Daar werken we aan”, besluit Rudi Vervoort.

 

Sheraz Rafi

Woordvoerder / porte-parole a.i.

 

 

 

Share

Over Sven Gatz

Neem contact op met

Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs Kunstlaan 9 1210 Brussel

02 209 28 11

info.gatz@gov.brussels

www.svengatz.be