OESO-rapport erkent Brusselse uitdagingen op vlak van structuren, financiën en huisvesting

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft dinsdag in het halfrond van het Brussels Parlement haar Metropolitan Review van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorgesteld in aanwezigheid van experten en van Brussels staatssecretaris voor Internationale Relaties Ans Persoons, Brussels minister voor Begroting Sven Gatz, Brussels minister voor Plaatselijke Besturen Bernard Clerfayt, en Brussels staatssecretaris voor Huisvesting Nawal Ben Hamou. Het rapport heeft belangrijke conclusies en aanbevelingen voorgesteld op vlak van institutionele structuur, openbare financiën en huisvesting.

Deze Metropolitan Review van de OESO legt de vinger op een aantal beleidsuitdagingen die ik en mijn voorganger Pascal Smet al meer dan twee decennia aankaarten. De OESO bevestigt dat de huidige bestuurlijke organisatie een negatieve invloed heeft op de economische groei, de stadsontwikkeling, de bestuurlijke transparantie en efficiëntie, en de financiële draagkracht van ons gewest. Er is nood aan een nieuw pact voor Brussel waarbij we onze bestaande structuren zonder oogkleppen in vraag durven stellen. We moeten ons laten leiden door wat beter werkt in gelijkaardige grootstedelijke gebieden uit de OESO. De geformuleerde aanbevelingen helpen ons alvast op weg. Het overwegen van een hervormd stadsgewest met lokale districten, het activeren van en investeren in de Metropolitane Gemeenschap, en de dringende nood aan een inclusieve en zachte verdichting van onze stad zijn goede en duidelijke voorbeelden. » zegt Ans PersoonsBrussels staatssecretaris voor Stedenbouw & Internationale Relaties.

De experten van de OESO stelden een lijvig document van 280 pagina’s op. De doorlichting van de OESO biedt een uitgebreide beoordeling van de stedelijke ontwikkelingstrends van het gewest, de uitdagingen waarmee het gewest wordt geconfronteerd en de kansen en sterke punten in vergelijking met andere grootstedelijke regio's. De OESO maakt daarbij een grondige diagnose van de uitdagingen op het vlak van stedelijke ontwikkeling, goed bestuur en de publieke financiën van het Gewest en stelde daarbij ook een aantal beleidsaanbevelingen op.

FINANCIËN

Diagnose:

  • Er is een structureel verlies van de in Brussel geproduceerde welvaart door de mensen die in Brussel werken, maar niet wonen. Dit onevenwicht is onhoudbaar voor de gewestelijke financiën, in de eerste plaats vanuit het grootstedelijke gebied rond Brussel (de Brusselse rand).
  • Wat het uitgavenpatroon van het Gewest betreft, is er ook een groeiend onevenwicht. Het laatste decennium is het uitgavenpatroon sterk toegenomen voor wat betreft de overdrachten aan de gemeenten en de gemeenschapscommissies de personeelskosten, samen goed voor 64 procent van de uitgaven. Dit is natuurlijk mede het gevolg van de 6e staatshervorming. Hierdoor blijven er minderen middelen over voor reële beleidsvoering.
  • De financiële situatie van Brussel wordt in verband gebracht met het bestuurlijke vraagstuk van Brussel, met name de administratieve duplicatie en de noodlijdende lokale besturen.
  • De OESO pleit voor een bijkomende financiering van Brussel vanuit de federale overheid die, in een context van een sterke bevolkingsgroei, moet blijven investeren in de hoofdstedelijke functies en de infrastructuur in Brussel.

Aanbevelingen

  • De interne administratieve lasten en dubbele structuren reduceren.
  • Extern moeten er compensaties komen voor de hoofdstedelijke functies, op basis van objectieve indicatoren om die bijkomende transfers te berekenen.
  • Men pleit voor een echte conferentie, opgezet vanuit de federale overheid, om het vraagstuk van de bijkomende financiering op te lossen. Er moet ook een grootstedelijk fonds komen dat specifieke middelen vrijmaakt voor projecten met een uitgesproken grootstedelijk karakter (bijv. studies, planningsinstrumenten, infrastructuurwerken, etc.)
“Het Oeso-rapport bevestigt de onderfinanciering van Brussel, die zowel mijn voorganger Guy Vanhengel als ikzelf al meermaals aan de kaak stelden. Onze analyse belandde tot nog toe steeds in dovemansoren. Misschien is dit rapport wel het duwtje in de rug dat nodig is om het van deze persconferentie naar de politieke agenda te tillen. Als het Oeso-rapport de weerklank krijgt die het verdient, ben ik zeker kandidaat om er onbevooroordeeld over te discussiëren.” verklaart Sven Gatz, Brussels Minister van Begroting.

INSTITUTIONELE STRUCTUUR

Diagnose:

  • Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ‘overbevolkt’ op institutioneel vlak en bovendien sterk versnipperd. De opeenstapeling van meerdere bestuurslagen op verschillende schaalniveaus heeft de toewijzing van bevoegdheden vertroebeld, waardoor het vaak moeilijk is om effectieve beleidsinterventies op het gebied van huisvesting, mobiliteit en andere infrastructuurinvesteringen te ontwerpen en uit te voeren. Er is sprake van een institutionele lasagne die de toewijzing van bevoegdheden onduidelijk maakt.
  • De grote autonomie van gemeenten en de verweving van bevoegdheden zorgt voor moeilijkheden. De gemeenten, die onderling grote verschillen vertonen, kunnen elk voor zich bepalen wat zij van gemeentelijk belang achten, wat kan leiden tot conflicten over de verdeling van verantwoordelijkheden en uiteindelijk de verantwoording kan belemmeren.
  • Het gebrek aan duidelijkheid binnen de bevoegdheden kan leiden tot het uitblijven van beleidsmaatregelen en een gebrek aan transparantie en verantwoordingsplicht. In situaties waar bevoegdheden worden gedeeld, wat het geval is voor meerdere functies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan de dubbelzinnigheid van de bevoegdheidsverdeling een "afschuifgedrag" in de hand werken waarbij verschillende instellingen die een verantwoordelijkheid delen, hun verplichtingen niet nakomen.
  • Brussel is gemaakt op maat van twee gemeenschappen, terwijl het vandaag ​ multicultureel en meertalig is geworden.
  • De complexiteit van Brussel leidt tot negatieve gevolgen voor de economische prestaties. Fragmentatie is vooral nadelig voor de groei in en rond stedelijke gebieden. Het ontbreken van een metropolitane bestuursstructuur voor het Brussels grootstedelijk gebied verhindert dat Brussel zijn economisch potentieel ten volle benut.
  • Paradoxaal genoeg is er, ondanks de brede waaier aan instellingen die betrokken zijn bij de beleidsvorming in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, geen governanceregeling op metropolitaan niveau.

Aanbevelingen:

  • Er is een vereenvoudiging en hervorming nodig om de bevoegdheden transparant te verdelen. Er is een systematische herziening van bevoegdheden en een gezamenlijke inspanning nodig om duidelijke wetgeving op te stellen over wie verantwoordelijk is voor elke subfunctie.
  • Om de samenhang van het beleid te bevorderen, kunnen sommige verantwoordelijkheden die een regionale reikwijdte hebben, ​ worden geregionaliseerd. Deze overdracht zou een einde maken aan administratieve overlapping en zou de beleidssamenhang kunnen vergroten doordat er slechts 1 in plaats van 19 verschillende wetgevende actoren zijn. Het overdragen van bepaalde bevoegdheden aan andere bestuursniveaus moet overwogen worden.
  • De OESO bepleit de overheveling van de GGC-bevoegdheden naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  • De 19 OCMW’s dienen onder een ééngemaakt beheer van het BHG te komen.
  • Er is een samenvoeging van de Conferentie van Burgemeesters en Brulocalis nodig.
  • Fusies van gemeenten kunnen worden overwogen na een sluitend akkoord onder gemeenten en een secuur onderzoek.
  • De metropolitane gemeenschap, zoals opgericht door de zesde staatshervorming, dient te worden geactiveerd en moet een beleidsmatige invulling krijgen.
"Het OESO-rapport wijst op de noodzaak van een betere samenwerking tussen de gemeenten en het Gewest, maar ook van een versterking van de financiële middelen van de gemeenten in het licht van de lastenverschuivingen van de laatste jaren (crisis van de Covid, opvangcrisis, ...). Dat is precies wat ik voor ogen had toen ik R+19 oprichtte, een overlegplatform tussen de gemeenten en het Gewest, en een hervorming van de algemene dotatie aan de gemeenten. Deze twee projecten konden niet rekenen op de goedkeuring van mijn regeringscollega's. Tot slot betreur ik het dat dit verslag geen meer gedetailleerde analyse bevat van het regionale democratische deficit, de toestand van de financiën van het Gewest of de taalkundige beperkingen. De overdracht van bevoegdheden van de gemeenten naar het Gewest, zoals het verslag aanbeveelt, kan niet gebeuren zonder rekening te houden met alle regionale beperkingen, wat hier schrijnend ontbreekt" reageert Bernard ClerfaytBrussels Minister van Plaatselijke Besturen .

Huisvesting

Diagnose:

  • Het Brussels gewest wordt geconfronteerd met een acute wooncrisis.
  • Omwille van een gebrek aan betaalbare woningen en de hoge levenskost is er een risico op een stadsvlucht
  • De prijzen stijgen te snel. De reële mediane prijzen van appartementen zijn tussen 1996 en 2020 bijna verdrievoudigd en met 170% gestegen. Dit is een veel snellere stijging dan het OESO-gemiddelde, waar de reële huizenprijzen in dezelfde periode met iets minder dan 50% stegen.
  • 40 procent van de laagste inkomens hebben toegang tot slechts 10 procent van de woonmarkt. Liefst 61 procent van de Brusselaars zit op de huurmarkt.
  • Op vlak van betaalbare woningen is er een onevenwicht binnen de spreiding over alle gemeenten
  • Er is een gebrek aan capaciteit om het Gewestelijk Bestemmingsplan uit te voeren
  • Het beheer van de sociale huisvesting is nog te complex

Aanbeveling

  • Het aantal sociale woningen moet verdrievoudigen. Er wordt door de OESO daarbij een verband gelegd met de spreiding van de sociale woningen over het ganse Gewest, want sommige gemeenten lopen sterk achter in het behalven van het streefcijfer van 15 procent. De OESO stelt daarom achterblijvende gemeenten te verplichten dan wel financiëel te responsabiliseren inzake deze doelstelling.
  • Een herziening van de procedure voor het verlenen van bouwvergunningen is nodig om deze efficiënter te maken. Bijvoorbeeld door vergunningsprocedures sterker te concentreren op gewestelijk niveau.
  • Een stadsplanning op grootstedelijk niveau is nodig om stedelijke wildgroei tegen te gaan. Brussel moet verder densifiëren, op een sociaal-inclusieve manier. Het model van “zachte verdichting” van de tweede kroon wordt daarbij aangereikt.
  • De organismen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd zijn zijn met woningproductie moeten beter samenwerken en eventueel fuseren.
"De OESO erkent dat het van vitaal belang is om huishoudens met een laag inkomen toegang te geven tot betaalbare huisvesting. Net als in andere Europese steden heeft het sociale huisvestingsbeleid de laatste jaren echter te kampen met het "NIMBY"-fenomeen, waarbij omwonenden van bepaalde gewestelijke terreinen projecten blokkeren tijdens het overlegproces.In het kader van het Noodplan Huisvesting hebben mijn collega Ans Persoons en ik al versnelde procedures ingevoerd voor het afleveren van vergunningen voor de bouw van sociale woningen. We moeten verder en sneller gaan. Ik ben voorstander van één enkele vergunning voor het hele Gewest voor de bouw van sociale woningen, naar het voorbeeld van Hamburg in Duitsland, wat een geharmoniseerde planning in de hele regio mogelijk zou maken.» verklaart Nawal Ben HamouBrussels staatssecretaris voor Huisvesting.

Eva Vanhengel

Woordvoerder / porte-parole, Kabinet van Minister Sven Gatz

 

Over Sven Gatz

Neem contact op met

Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs Kunstlaan 9 1210 Brussel

02 209 28 11

info.gatz@gov.brussels

www.svengatz.be