Politieke interesse bij jongeren op laag pitje

Bijna de helft van de jongeren (14- tot 25-jarigen) in Vlaanderen beweert niet in politiek geïnteresseerd te zijn. Slechts ongeveer een kwart zegt al eens iets over politiek te lezen. En net niet de helft van de jongeren zapt weg van politieke discussies op televisie. Dat zijn enkele opmerkelijke resultaten uit het verslagboek “Jongeren in Cijfers en Letters 4”, die minister van Jeugd Sven Gatz en het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) vandaag bekend maakten op een studiedag. Het onderzoek, waaraan meer dan elfduizend kinderen en jongeren in het voorjaar van 2018 hebben deelgenomen bracht thema’s in kaart zoals welbevinden, vrije tijd, diversiteit en politieke interesse.

Interesse in Politiek

Vooral met het oog op de komende verkiezingen van 26 mei is het interessant om even te kijken naar de politieke interesse van jongeren. Volgens de nieuwe JOP-monitor gaat meer dan 45% van de jongeren akkoord met de stelling ‘ik ben niet geïnteresseerd in politiek’. Bijna de helft zegt weg te zappen indien er op TV een politieke discussie wordt getoond. Slechts 26% geeft aan al eens iets over politiek te lezen. De interesse in de politiek neemt toe met de leeftijd, ligt hoger bij jongens, en veel hoger bij leerlingen uit het aso.

Minister Sven Gatz toont zich verrast door deze cijfers.

“Ondanks het feit dat steeds meer jongeren zich lijken te engageren wanneer het bijvoorbeeld gaat over de klimaatproblematiek toont het onderzoek dat er niet alleen weinig interesse is, maar ook dat slechts 1 op 3 jongeren een mening heeft over politieke thema’s. Evenveel jongeren geven aan dat ze de meeste politieke thema’s nauwelijks begrijpen,” zegt minister van Jeugd Sven Gatz. “Het sterkt me in het geloof dat we de politiek nog meer in verstaanbare taal naar jongeren moeten brengen. Via onder meer het kenniscentrum Mediawijsheid zetten we in op het sterker maken van jongeren in het vergaren van informatie. Ook met de verschillende burgerkabinetten die ik deze legislatuur op poten heb gezet, heb ik geprobeerd meer mensen te betrekken bij de beleidsvorming,” aldus de minister.

De jongeren tonen zich niet happig om op hun 16 reeds een stem uit te brengen. Iets meer dan de helft van de jongeren (53.4%) steunt het stemmen op 16 niet, terwijl 44.4% aangeeft het idee van stemrecht te steunen (enkel wie dat wil). Slechts 2.1% is te vinden voor stemplicht.

Het onderzoek geeft verder aan dat bijna de helft van de jongeren (48.9%) meent dat politieke partijen vooral op zoek zijn naar stemmen veeleer dan meningen. Meer dan een derde van de Vlaamse jongeren (38.3%) vindt bovendien dat politici, eens ze verkozen zijn, zich te goed voelen voor mensen zoals zij. Één op de drie jongeren (33.8%) vindt dat politici zich uitsluitend moeten laten leiden door de mening van het volk. Een meerderheid van de jongeren (57.6%) vindt dat politici te veel praten en te weinig doen.

Diversiteit

Jongeren rapporteren meer vriendschappen met personen van andere herkomst dan vijf jaar geleden. Vooral jongeren die schoollopen in de meer diverse grootstedelijke regio’s zeggen dat ze meer vriendschappelijke relaties hebben met jongeren uit andere groepen dan in de meting van 5 jaar geleden.

Bij jongeren van Belgische herkomst behoren naast Bulgaren ook Marokkanen en Turken tot de minst geliefde populaties. In de grootsteden is de houding ten aanzien van andere groepen significant beter, maar vooral ten aanzien van personen van Turkse en Marokkaanse herkomst is de houding duidelijk positiever in de grootsteden.

Een aantal sociale verschillen blijft pertinent aanwezig: meisjes staan positiever ten opzichte van zowat alle etnisch-culturele groepen; jongeren in het beroepsonderwijs stellen zich negatiever op ten aanzien van andere bevolkingsgroepen dan jongeren in de andere onderwijsvormen. Naarmate ze ouder worden, stellen jongeren zich meer open naar andere culturen.

De houding ten aanzien van andere culturen is tenslotte sterk gerelateerd aan de woonomgeving. Jongeren die schoollopen in een grootstad staan, ongeacht hun herkomst, over het algemeen positiever ten aanzien van andere culturen en met name ten aanzien van personen uit migratielanden.

Sven Gatz: “Ik ben blij dat vooral in de al meer diverse grootstedelijke regio’s de vriendschapsbanden tussen jongeren van verschillende origine sterk toenamen en dat ook de houding ten aanzien van andere groepen positiever is. Ik ben het eens met de onderzoekers wanneer ze zeggen dat een krachtig signaal naar jongeren over de gelijkwaardigheid van culturen en een gelijkwaardige benadering van culturen vanuit de overheid belangrijk zijn zodat jongeren zich niet volledig terugplooien op hun eigen cultuur.”

Over Jongeren in Cijfers en Letters 4

Lieve Bradt (JOP): “Een ‘monitor van de jeugd’ leert ons iets over jongeren in Vlaanderen, maar hij biedt geen alomvattend beeld. We zien een monitor vooral als een toetssteen, als een ankerpunt om naar terug te grijpen. De ‘jeugd van tegenwoordig’ lijkt altijd heel anders dan de jongeren van vroeger. Maatschappelijke tendensen lijken zich altijd eerst, sterker en extremer voor te doen onder jongeren. In het maatschappelijke debat over jongeren krijgt het buikgevoel vaak de bovenhand: een monitor kan met betrouwbare cijfers dat debat aanwakkeren of juist tot rust brengen, maar hij moet altijd gezien worden als een startpunt voor verdere interpretatie veeleer dan als een eindpunt.”

Het boek “Jongeren in cijfers en Letters 4” bevat de onderzoeksresultaten van volgende drie studies op basis van onderzoeksdata verzameld in het voorjaar van 2018: de JOP-monitor 4, de JOP-kindmonitor en de JOP-schoolmonitor 2. Deze onderzoeksresultaten bieden een unieke kijk op de jeugd in Vlaanderen. Ze vormen een cruciale bron van kennis voor het vormgeven en ondersteunen van het Vlaamse jeugdbeleid.

Het is na 2006, 2008 en 2013 in 2018 de vierde keer dat deze staat van de jeugd door het JOP werd gemeten. De schoolmonitor werd voor de tweede keer uitgevoerd op basis van bevragingen via de scholen, wat toelaat om meer diverse en kwetsbare jongeren te bereiken. De JOP-kindmonitor was een primeur in 2018. Dit onderzoek richt zich op 10- tot 13-jarigen en laat toe de transitie van kind naar jongere te bestuderen, met o.m. de invloed van de overgang van de basisschool naar het secundair onderwijs.

Tijdens de studiedag van vrijdag 22 maart werden, naast bovenstaande onderwerpen, nog enkele andere specifieke thema’s in de kijker gezet, zoals het welbevinden van jongeren en hun vrijetijdsbesteding.

 

Contacteer ons
Eva Vanhengel Woordvoerder Sven Gatz
Lieve Bradt Universiteit Gent
Bram Spruyt VUB
Jessy Siongers Universiteit Gent
Eva Vanhengel Woordvoerder Sven Gatz
Lieve Bradt Universiteit Gent
Bram Spruyt VUB
Jessy Siongers Universiteit Gent
Over Sven Gatz

Sven Gatz
Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs

Kunstlaan 9
1210 Brussel