Gatz wil meer privégeld voor cultuur

In zijn conceptnota “Een langetermijnvisie voor aanvullende financiering en ondernemerschap in de Vlaamse cultuursector” zet minister Gatz vier concrete speerpunten voorop om meer private middelen naar de cultuursector te laten stromen. Een ‘Cultuurbank’, een fiscaal beleid op maat, een Cultuurloket en impulsen voor meer samenwerking tussen de culturele sector en andere sectoren worden nog deze legislatuur opgestart.

Sven Gatz: “Met deze conceptnota wil ik een structureel kader voor aanvullende financiering in het brede culturele veld creëren. Die vorm van financiering komt naast het klassieke subsidiesysteem te staan, dat noodzakelijk blijft om de culturele kerntaken van onze culturele organisaties en kunstenaars te ondersteunen. Subsidies blijven de garantie voor innovatie, talentontwikkeling, experiment en participatie. Het doel van deze nota is ook om onze kunstensector, cultureel erfgoedsector, ons sociaal-cultureel werk en onze circuskunsten onafhankelijker en ondernemender te maken.”

Zonder het zelf te beseffen zijn veel culturele professionals nu al culturele ondernemers. Ze bewijzen dat ondernemen niet enkel is weggelegd voor grote commerciële ondernemingen, maar ook kan werken op een kleine schaal. Dit vraagt weliswaar een andere aanpak. Met een gerichte aanpak wil minister Sven Gatz hen beter helpen met advies en begeleiding en met een geschikt instrumentarium.

‘Cultuurbank’

Een eerste instrument is de creatie van een ‘Cultuurbank’ (werktitel). Geen klassieke bank, maar een netwerk van financieringspartners die samenwerken om financiële producten aan te bieden op maat van de cultuursector. Voor kredieten boven de 100.000 euro wil minister Gatz samenwerken met de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), die nu al financiële producten aanbiedt (bv. Winwinlening of Startlening+) die ook beschikbaar zijn voor de cultuursector.

Er zal ook een oproep komen voor een tweede professionele financieringspartner die zich richt op het verstrekken van microkredieten in een non-profit omgeving. De partners in deze ‘Cultuurbank’ dienen een financieringsmix uit te werken die afgestemd is op de noden van het cultuurveld, gaande van rentevrije microkredieten voor individuele spelers tot rentedragende en risicodragende leningen en/of kapitaalparticipaties.

In dat aanbod zal ook de huidige kunstenaarstoelage opgenomen worden. Die vorm van microkrediet krijgt uitbreiding naar andere subsectoren, zowel voor particulieren als voor culturele professionals die via een rechtspersoon werken. Het microkrediet bedraagt maximaal 15.000 euro, rentevrij voor individuele kunstenaars en culturele professionelen en rente-arm voor organisaties onder rechtspersoonlijkheid.

Leningen boven 15.000 euro zijn rente-arm. De rente zal variëren al naargelang het risico en de gehanteerde risicopremie.

De ‘Cultuurbank’ zal verder ook een kunstkoopregeling in haar aanbod hebben. Die maakt het voor particulieren mogelijk om een kunstwerk van een levend kunstenaar op afbetaling aan te kopen bij erkende aanbieders. Dit microkrediet richt zich naar startende en minder kapitaalkrachtige kunstliefhebbers. Het zal niet enkel de kunstmarkt stimuleren maar ook ten goede komen aan de Vlaamse kunstenaars. De aanbieder van de microkredieten binnen de ‘Cultuurbank’ zal instaan voor de financiële opvolging van de kunstkoopregeling. Eerder besliste minister Gatz al om de inhoudelijke opvolging toe te vertrouwen aan Kunst in Huis.

Als de ‘Cultuurbank’ kredieten verstrekt aan culturele actoren, zal ze daarbij ook een engagement vragen om een vorming of training te volgen, om hun financiële expertise bij te spijkeren. Er wordt tenslotte nog onderzocht of en hoe een partnerschap tussen de ‘Cultuurbank’ en het Topstukkenfonds haalbaar is.

De ‘Cultuurbank’ moet operationeel zijn in de loop van 2018.

Fiscaal beleid

Met verschillende bestaande, recente en nog te ontwikkelen initiatieven tracht Cultuurminister Gatz fiscale stimuli in de brede cultuursector in te voeren. Zo werd in 2017 bijvoorbeeld al de tax shelter voor de film uitgebreid naar de podiumkunsten.

Al sinds 1985 bestaat ook het instrument van de inbetalinggeving van kunstwerken: in het geval van een overlijden kunnen de erfgenamen de successierechten geheel of gedeeltelijk betalen via de schenking van kunstwerken aan de overheid, tegen een marktconforme prijs. Dit instrument wil minister Gatz bekender, krachtiger en makkelijker te hanteren maken. Zo zouden erflaters al tijdens hun leven de kans moeten krijgen om met de Vlaamse belastingsdienst afspraken te maken over zo’n inbetalinggeving van kunstwerken. Op die manier kan een kunstbezitter nog tijdens zijn leven een overeenkomst sluiten over de aanvaarding en waardevaststelling van stukken uit zijn collectie, of zelfs over het museum waar hij zijn werken aan wil toevertrouwen. Een werkgroep zal in het najaar die aanpassingen aan de inbetalinggeving onderzoeken.

Een derde fiscale stimulans die de conceptnota aanpakt, is de in Vlaanderen nog niet echt ingeburgerde cultuur van giften en (bedrijfs)mecenaat voor de cultuursector. Een onderzoek over dit ’geefbeleid’ leverde al heel wat interessante aanbevelingen op waarmee Gatz nu aan de slag wil. Het is bijvoorbeeld van belang om in te zetten op sensibilisering om het ‘geven aan cultuur’ te stimuleren en om bruggen te bouwen tussen culturele actoren en geïnteresseerde bedrijven. Verder dient er een eenduidig fiscaal kader voor bedrijfsmecenaat te worden ontwikkeld. Ook op crowdfunding in de culturele sector zal verder worden ingezet.

Cultuurloket

Om het advies, de coaching en de begeleiding van alle betrokkenen uit de culturele sector bij de vele aspecten van aanvullende financiering en ondernemerschap te verbeteren, breidt minister Gatz het huidige Kunstenloket uit tot een Cultuurloket voor de hele cultuursector. Het Cultuurloket zal daarbij o.a. samenwerken met Flanders DC en waken over de kwaliteit van de dienstverlening. Naast het verlenen van eerstelijnsadvies zal het Cultuurloket een rol opnemen om vragen uit het veld te matchen met de juiste private spelers. Het toekomstige Cultuurloket zal en mag immers niet marktverstorend optreden.

Het Cultuurloket krijgt een heleboel opdrachten: kennis bundelen over zakelijke en juridische aangelegenheden en de mogelijkheden inzake aanvullende financiering; vormings- en opleidingsprojecten organiseren; netwerken met ondersteunende organisaties, als aanspreekpunt fungeren voor de landelijk ondersteunde organisaties in amateurkunsten, de knelpunten en regelgeving in verband met het kunstenaarsstatuut opvolgen, etc.

Het Cultuurloket zal zijn activiteiten naar de brede sector toe starten in 2018.

Cross-sectorale samenwerking

De culturele sector in brede zin vormt per definitie een belangrijke hefboom voor vernieuwing en creativiteit, maar hij heeft dat effect ook voor de traditionele economie en de hele maatschappij. Samenwerkingen van culturele actoren met actoren buiten de culturele sector zijn bovendien niet alleen bevruchtend voor die andere sectoren en de samenleving in haar geheel, maar ook voor de culturele sector zelf.

Vanuit dat inzicht lanceerde minister Gatz dit jaar al een eerste projectoproep voor innovatieve partnerprojecten: samenwerkingen tussen kunstenaars, artiesten, creatieven, cultuurhuizen, erfgoedspelers, spelers uit het sociaal-cultureel volwassenenwerk enerzijds en andere sectoren anderzijds.  Projectdossiers kunnen nog ingediend worden tot 30 september 2017. Vanaf 1 december 2017 gaan de eerste projecten van start. In 2018 en 2019 wordt de oproep herhaald.

Over Sven Gatz

Sven Gatz
Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs

Kunstlaan 9
1210 Brussel