Gatz vernieuwt cultureel erfgoedbeleid

Op vrijdag 15 juli 2016 heeft de Vlaamse Regering haar  principiële goedkeuring gegeven aan een nieuw ontwerp van Cultureel-erfgoeddecreet. Dit ontwerp vernieuwt de manier waarop cultureel erfgoedorganisaties structurele subsidies kunnen aanvragen voor 5 jaar en laat zich hierbij inspireren door de principes van het Kunstendecreet. Het ontwerp van nieuw Cultureel-erfgoeddecreet omvat het beleidskader voor het roerend en het immaterieel erfgoed.

Roerend cultureel erfgoed omvat (verplaatsbare) voorwerpen die deel uitmaken van onze culturele geschiedenis. Tot ons roerend cultureel erfgoed behoren onze kunstschatten, kunstwerken als beeldhouwwerken en schilderijen, manuscripten van historisch belang en archieven, maar ook gebruiksvoorwerpen en objecten. Roerend cultureel erfgoed wordt vaak in musea bewaard en tentoongesteld.

Immaterieel erfgoed zijn tradities en gewoonten die erkenning kregen en levend worden gehouden  in erfgoedgemeenschappen, zoals de reuzencultuur, de Zevenjaarlijkse Kroningsfeesten van Tongeren of de Belgische biercultuur.

“Met dit nieuwe decreet wil ik inzetten op een meer efficiënte en transparante manier om musea, culturele archieven, erfgoedbibliotheken en erfgoedgemeenschappen te ondersteunen. Het laat toe een slagkrachtig netwerk van cultureel erfgoedorganisaties in Vlaanderen op poten te zetten. We bezitten in Vlaanderen heel wat erfgoed dat van onschatbare waarde is. Samen met de sector wil ik ervoor zorgen dat ons cultureel erfgoed bij een breder publiek ontdekt en gewaardeerd wordt,” zegt minister Gatz.

Het nieuwe decreet toont heel wat gelijkenissen met het Kunstendecreet. Een functiegerichte benadering staat ook hier centraal. Organisaties kunnen hun dossier opbouwen aan de hand van 5 functies: 1) herkennen en verzamelen, 2) behouden, 3) onderzoeken, 4) presenteren en toeleiden en 5) participeren. Participatie wordt als bijkomende basistaak voor musea, culturele archieven en erfgoedbibliotheken benoemd. Dat betekent dat zij de opdracht hebben om zo veel mogelijk mensen te betrekken bij het cultureel erfgoed en bij de cultureel-erfgoedwerking.

Elke regeerperiode zal de bevoegde minister ook een strategische visienota over de ondersteuning van cultureel-erfgoedwerking in Vlaanderen opmaken. Hierin legt hij of zij de beleidsaccenten voor de komende periode vast. Dit gebeurt in samenspraak met de steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Op die manier kunnen initiatieven beter op elkaar worden afgestemd.

Net zoals in het Kunstendecreet, kiest minister Gatz ervoor om bepaalde musea, culturele archieven en erfgoedbibliotheken (de zogenaamde collectiebeherende erfgoedorganisaties), die een zekere uitstraling, schaalgrootte, bereik en relevantie op landelijk en internationaal niveau bezitten,  aan te duiden als ’cultureel-erfgoedinstellingen’. Deze grote instellingen moeten uitgroeien tot ankerpunten en referentiepunten voor ons cultuur-erfgoedveld en een bijzonder engagement opnemen voor de samenleving.

Daarnaast blijft het brede veld van landelijk relevante musea, culturele archieven en erfgoedbibliotheken in aanmerking komen voor structurele ondersteuning. Verder zet het ontwerp in op organisaties die een landelijke dienstverlenende rol opnemen voor de vele (vrijwillige) erfgoedbeheerders die de zorg voor cultureel erfgoed een warm hart toedragen.

Vlaanderen en de steden en gemeenten zullen de rol van de provincies overnemen. De Vlaamse overheid zal naast de landelijke indeling voortaan ook instaan voor de regionale indeling en de bijhorende werkingssubsidies van de regionaal ingedeelde musea, culturele archieven en erfgoedbibliotheken.

De ondersteuning van steden en gemeenten met het oog op regionale dienstverlening aan erfgoedbeheerders, via het sluiten van cultureel-erfgoedconvenants met intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de VGC, wordt ook voortgezet.

Cultureel-erfgoedorganisaties die beroep willen doen op een structurele subsidie voor 5 jaar (2019 – 2023) kunnen een aanvraag indienen eind 2017. In 2018 vindt dus een eerste ‘grote erfgoedronde’ plaats voor de periode 2019 – 2023. De beoordeling zal gebeuren door een beoordelingscommissie die een advies formuleert en overmaakt aan de minister.

De beleidsperiode voor cultureel-erfgoedconvenants vormt hier een uitzondering op en gaat pas van start in de volgende regeerperiode. De beleidsperiode voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden duurt 6 jaar, van 2020 t.e.m. 2025. De nieuwe beleidsperiode voor de VGC start in 2021 t.e.m. 2025. Verwacht wordt dat het ontwerpdecreet begin 2017 door het Vlaams Parlement wordt goedgekeurd.

Cultureel erfgoed in cijfers

De Vlaamse Gemeenschap heeft 68 musea in Vlaanderen en Brussel erkend, waarvan er 21 als Vlaams museum werden ingedeeld. Vlaanderen kent aan die 21 musea in 2016 in totaal 8,5 miljoen euro toe. Zij ontvingen in 2014 2,7 miljoen bezoekers en stellen bijna 800 mensen (VTE) tewerk. Er zijn in Vlaanderen ook 17 culturele archiefinstellingen waarvan zes Vlaamse. Zij ontvangen van Vlaanderen in 2016 in totaal 5,8 miljoen euro.

Daarnaast zijn er nog 8 erfgoedbibliotheken erkend (6 leden van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek), bibliotheken met een bewaarcollectie, bestaan er ongeveer 2.000 lokale erfgoedverenigingen (heemkringen of genealogische verenigingen) en staan er 44 elementen van immaterieel erfgoed op de inventaris. De Vlaamse overheid sluit met steden en gemeenten ook cultureel-erfgoedconvenants af via 22 erfgoedcellen in Vlaanderen en Brussel.

Het huidige totaalbudget van de Vlaamse overheid voor de subsidies in de cultureel-erfgoedsector bedraagt ruim 37 miljoen euro.

 

Foto: Reuzen Geraardsbergen © Joan Vanden Bossche via www.kunstenenerfgoed.be/

Contacteer ons
Eva Vanhengel Woordvoerster Sven Gatz
Eva Vanhengel Woordvoerster Sven Gatz
Over Sven Gatz

Sven Gatz
Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs

Kunstlaan 9
1210 Brussel