De ondraaglijke lichtheid der democratie

Mijn democratenhart bloedt. Na meer dan 30 jaar in de politiek, als cabinettard, ambtenaar en lobbyist, maar toch vooral als volksvertegenwoordiger en minister, moet ik, met veel anderen, vaststellen dat ‘het nog nooit zo erg is geweest’. Wat dan wel juist?

De voorbije dagen zagen we een parlementslid uit het Hageland wildplassen in Brussel. We vernamen ook dat een kustburgemeester met grote ambities liegt over zijn jeugd om een wit voetje bij de kiezer te halen. Aan diezelfde kust bleek een ander parlementslid de grootste moeite te hebben om de grens te bepalen tussen zijn tuin en een natuurgebied. En als toemaatje hoorden we dat een politicus, die volksvertegenwoordiger en volksmenner zijn al jarenlang met elkaar verwart, het onheus vindt dat hij zou vervolgd worden omdat hij door een rood licht reed.

Nu wil ik graag erkennen dat het ene voorbeeld erger is dan het andere. ​ Nobody’s perfect. Dat geldt overigens ook voor mij.

Toch vind ik dat we dergelijk gedrag niet door de vingers moeten zien. ​ De vier genoemde mandatarissen zijn stuk voor stuk harde voorstanders van law and order. Het zijn rechts conservatieve moraalridders die er hun strategie van hebben gemaakt om centrum- en linkse democraten onophoudelijk lessen te geven en nooit de kans laten schieten om genadeloos hun tanden in iemands been zetten.

De Rattenvanger van Hamelen zou jaloers op hen zijn. Hoe is het toch zover gekomen dat veel mensen dit soort hypocrisie verkiezen boven andere politici? We weten nochtans al een paar millennia dat een democratie nooit perfect werkt. Eerder perfectly imperfect, zoals we in Brussel met een knipoog zeggen.

Elke dag ploeter ik - en veel andere collega’s met mij - doorheen de politiek. Het oplossen van onverwachte problemen wordt door de dienaars der democratie in een onophoudelijke evenwichtsoefening gedaan met de andere doelstellingen op lange termijn van de grote uitdagingen waarvoor we staan, zoals de klimaatverandering, de pensioenen, de begroting, migratie, het lerarentekort, de veiligheid in Brusselse treinstations… Het zijn maar enkele van de vele dossiers en problematieken waarvoor we permanent oplossingen proberen te bieden. Vaak vinden we die ook. Maar zelden helemaal of definitief, toegegeven.

De vraag is of dat überhaupt mogelijk is. De lat moet hoog gelegd worden. De pijl moet naar boven gemikt worden. Maar hij zakt altijd bij het vliegen. Er bestaat zoiets als politieke zwaartekracht in een democratie: er is te weinig geld (er is nooit genoeg geld, nooit), er zijn te weinig mensen voor het ene probleem en te veel mensen voor het andere vraagstuk, er is te veel tegenkanting, te veel tijdverlies. Omdat in een democratie iedereen – terecht - zijn of haar zeg wil hebben. Daarbij zijn mensen die het meest voorstander zijn van een sterke man, één sterke leider, vaak dezelfde mensen die een politieke beslissing pas legitiem vinden als die toevallig samenvalt met hun persoonlijke mening.

Kunnen we niet gewoon aanvaarden dat een democratie altijd een voortdurend streven naar beterschap zal zijn, zonder ooit een eindstation te bereiken? Blijft de democratische droom niet altijd aan de einder liggen, hoeveel moeite we ook doen om hem waar te maken? En waarom is die acceptatie zo verdomd moeilijk?

Of zoals Ilja Leonard Pfeiffer in zijn onovertroffen roman Alkibiades, Perikles de volgende woorden laat zeggen: ‘Het probleem met de democratie is dat iemand het moet doen. Het volk eist en verwacht van alles, maar kan dat zelf allemaal niet waarmaken en uitvoeren en vervolgens roept het degene(n) die zijn tekortkomingen verhelpt, om de haverklap ter verantwoording.’ In een democratie laten mensen de moeilijke keuzes die ze zelf niet willen maken aan anderen over, om hen vervolgens te bekritiseren. In onze democratie, en lang niet alleen in de onze, dreigen de overtuigde dienaars zich langzaam maar zeker in de minderheid te voelen.

Het gras is altijd groener aan de overkant, maar misschien niet als er net een wildplasser is gepasseerd.

Sven Gatz
Brussels minister, Open Vld

Peter Dejaegher

Woordvoerder / porte-parole a.i.

 

 

Over Sven Gatz

Neem contact op met

Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs Kunstlaan 9 1210 Brussel

02 209 28 11

info.gatz@gov.brussels

www.svengatz.be