Brussel is het Nederlands niet vergeten

Opiniestuk verschenen in De Standaard op 28 april 2021

‘C’est comme ça’... Zo zet Luckas Van Der Taelen me weg als een excuus-Vlaming in Brussel, die de taalwet onbelangrijk zou vinden. Op basis van wat uit de context gerukte tweets en een intentieproces, maar soit. In het hoofdstedelijk gewest moet men als politicus een brede rug hebben. C’est comme ça, apparemment.

Ik ben niet in de politiek gegaan voor het status quo. Een heel groot deel van mijn mars door de instellingen de laatste kwarteeuw ging net over taal en talen in Brussel. En het Nederlands in het bijzonder. Vriend en vijand weten dit. 

Toen ik in de jaren ‘90 samen met Vic Anciaux moest vaststellen dat het naleven van de taalwet in de hoofdstad zeer moeizaam verliep hebben we naar oplossingen gezocht. Het probleem zat en zit niet zozeer bij de gewestelijke diensten, waar de tweetaligheid verzekerd wordt door een taalkader van Frans- en Nederlandstalige ambtenaren, waarbij niet de ambtenaren maar de dienst als geheel tweetalige dienstverlening realiseert. Het kalf ligt al decennia gebonden bij de lokale besturen: de gemeenten (ook politie dus) en OCMW’s waar de taalwet stelt dat niet de dienst maar de ambtenaar zelf tweetalig moet zijn. Beter als uitgangspunt, jazeker, maar moeilijker te realiseren in een land dat ondanks les in de andere landstaal vanaf het lager onderwijs onvoldoende tweetalige burgers maakt. Dus kwamen wij met het taalhoffelijkheidsakkoord op de proppen: als er geen voldoende bewijs van tweetaligheid was bij de aanwerving kon een ambtenaar zijn taalexamen ook afleggen na één jaar dienst. De Franstalige ministers in de Brusselse regering aanvaardden dit destijds maar de omzendbrief die het taalhoffelijkheidsakkoord formaliseerde sneuvelde bij de Raad van State. Op initiatief van ... de Vlaamse Volksbeweging nota bene.

En nu komen we bij de kern van de zaak. De federale taalwet die dateert uit 1966 is niet future proof. Ze is tevens onduidelijk inzake het verschil tussen statutaire en contractuele personeelsleden en ze wordt niet volledig toegepast. In elk ander land zou men het inzicht en de wil gehad hebben om die wet te moderniseren, bij te schaven, te verbeteren, met als doel: hoe zorgen we voor een betere tweetalige dienstverlening aan de burger? Niet zo in ons land. Hier is het voor veel Vlamingen comfortabeler om het mantra ‘de wet is de wet’ steeds maar te herhalen in de wetenschap dat men het afdwingen van een imperfecte wet in Brussel volledig overlaat aan een veel kleinere groep Brusselse Vlamingen. 

Welnu, ik wil een mogelijk misverstand uit de wereld helpen, als Nederlandstalige Brusselaars willen we graag partner van de Vlaamse Gemeenschap zijn en blijven, maar: wij zijn uw voorhoede niet. Als men vindt dat de taalwet in Brussel niet goed genoeg werkt, doe er dan iets aan op het niveau waar Vlamingen echt macht hebben en waar de wet gemaakt werd en wordt: in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. En integreer bijvoorbeeld het taalhoffelijkheidsakkoord in die wet. Verbeelding en moed zijn altijd een mooie politieke combinatie.

En houd rekening met het feit dat Brussel al een hele tijd geen tweetalig maar een meertalig gewest is. Met Frans, Nederlands en Engels volgens de wetenschappelijke Taalbarometer van de VUB als veruit meest gesproken talen. Daar zet ik als Brussels minister voor meertaligheid ook volop op in. Zonder het Nederlands te vergeten, integendeel: nog nooit in de geschiedenis zaten er zoveel Brusselse kinderen in het Nederlandstalig onderwijs, nog nooit in de geschiedenis waren er zoveel volwassenen in het hoofdstedelijk gewest die les volgen via het Huis van het Nederlands. Dàt is investeren in Nederlands én inzetten op meertaligheid. Die jarenlange aangehouden inspanningen van Hugo Weckx, Rufin Grijp, Guy Vanhengel, Jean-Luc Vanraes en uw dienaar maken minstens evenveel verschil als de taalwet.

Veux-tu rendre ton bien meilleur? Toi-même sois-en régisseur.

 

 

Meertaligheid
Over Sven Gatz

Sven Gatz
Brussels minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Meertaligheid en Nederlandstalig Onderwijs

Kunstlaan 9
1210 Brussel